De 200 meter
De 200 meter is een aparte afstand binnen de sprintnummers. Als je kijkt naar de grote sprintevenementen, dan krijgt de 100 meter alle eer en de 400 meter alle respect. De 200 meter lijkt een beetje de vreemde eend in de bijt. Dat geldt ook binnen Nederland. Indoor wordt er vaak alleen maar een wedstrijd 60 meter en de 400 meter georganiseerd en moet je voor een 200 meter uitwijken naar Gent of Dortmund.
Ik persoonlijk vind 200 meter echter de mooiste afstand om te lopen, maar dat komt omdat het van de sprintnummers misschien het best bij mijn lichaamsbouw past. In mijn beste tijden 1987-1990 was ik 92 kilo zwaar (bij 192 cm lengte) en dat is voor een sprinter natuurlijk niet licht te noemen. Ik had altijd problemen om uit de startblokken snel op gang te komen en maakte het vaak op het einde goed. Dit vertaalde zich ook in mijn persoonlijke records 10.90 (100m); 21.37 sec (200m) en 48.30 (400m).
Ik wil beginnen met een mij aansprekende filosofie van Ato Boldwin en Latif Thomas hoe je een 200 meter moet lopen en hoe je de race indeelt. Dit is mij nooit zo verteld en nu ik dit gelezen heb vind ik het logisch klinken. Overigens heeft Latif Thomas een visie op het trainen voor de sprint die mij geheel aanspreekt(http://www.completespeedtraining.com).
Boldwin en Thomas hanteren ongeveer hetzelfde principe, waarbij wat verschil zit in de eerste 40/50 meter. Beiden vinden het voornaamste probleem dat onervaren 200 meter lopers de race lopen als een 60 meter sprint. Dat wil zeggen, ze proberen de 200 meter helemaal te sprinten. Het is niet mogelijk om de hele afstand voluit te gaan. Je kunt beter met een behoud van energie. De meeste atleten verliezen niet omdat de concurrent naast ze versneld, maar omdat ze veel sneller vertragen dan de concurrentie. Topsnelheid kan alleen worden gehandhaafd voor een max. van 2 seconden en dan begint de vertraging al in werking te treden (dit is ook waarom zelfs de 100 meter niet volledig voluit gesprint wordt). Dus, in het beste geval – begint de 200 meter sprinter die voluit weggaat na het 60 meter punt te vertragen en tegen de tijd dat ze na de bocht het rechte eind opdraaien zijn ze natuurlijk aan de beurt en dat wordt het een lijdensweg.
Fase 1: 0-40m (of de eerste 5-6 seconden): Ga er helemaal voor.
(Boldwin vind dat je op 30m pas op 85% moet zitten en dan doortrekt tot de 50 meter, waarna fase 2 start.)
Fase 2: 40m-110/120m: (rond het einde van de 4x100-uitwisseling zone, en afhankelijk van de vaardigheid en de sterkte van de atleet): Float
(Hier alleen maar zweven, maakt niet uit wat er om je heen gebeurd. Loop je eigen race. Atleten die voor je lopen raken straks helemaal opgebrand en dan begint je inhaalrace.)
Fase 3 - 110-120m - 130-140m: 'Re-versnelling'
(In ieder geval moet het voelen als opnieuw versnellen. Geef weer vol gas en versnel dus naar volle snelheid over een afstand van ongeveer 20 meter. Dit is dus eigenlijk de energie die je uitgespaard hebt. Focus je daarbij op het bewegen van je armen naar beneden (en naar achteren) en de trap je voeten krachtig en snel naar de grond.
- Hierdoor heb jij dus voor de laatste fase een veel hogere snelheid, dan degene die alweer een kleine 70 meter in een steeds meer vertragende fase zit. -
Fase 4 - 130-140m - 200m: Relax, relax, Relax
Ontspan je gezicht, de handen, relax, ontspan je schouders.
(Hier totaal geen verkrampte inspanning doen, want dan treedt de ‘kiss of death’ in. Probeer hier te lopen op maximale snelheid met zo min mogelijke inspanning. Dat is DE sleutel naar de finish toe.
Rob Moen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten